"Het water stijgt en staat aan onze lippen. Terwijl mijn broer een inschatting maakt hoe we de gevaarlijke oversteek gaan maken door de wild kolkende rivier met de auto, kijk ik achterom
naar Pa, die op de achterbank zit en zie dat zijn gezicht is getekend door angst, doodsangst. Hij wil zo graag de overkant behalen! Mijn broer bestuurt de auto waar we met ons drietjes inzitten en hij besluit dat er maar een weg is en dat is recht door de wilde rivier om aan de andere kant uit te komen. Ik ben bang, doodsbang en voel mijn spieren verkrampen. Ik zet me schrap. Op het moment dat de auto onder water verdwijnt kijk ik nog eenmaal om naar mijn vader, hij is een soort van bewusteloos en hangt er slapjes bij. Is dan alles voor niets geweest? Dan raken we het vaste land en rijden we langzaam uit de woeste rivier. We hebben de overkant gehaald! Ik draai me om en kijk naar Pa die langzaam bijkomt en zich herstelt van dit hachelijke avontuur". Ellen Selder Berens |